Aangifte en teruggave
U kunt vanaf 1 maart 2023 aangifte inkomstenbelasting doen over het belastingjaar 2022.
Uitstel
Eerdere jaren
Administratie bewaren
Teruggave berekenen
Aftrekposten
Doorschuiven
Heffingskortingen
Betalingen uit een persoonsgebonden budget
Vrijwilligersvergoedingen
Smartengeld
Uitstel
Veel mensen krijgen van de Belastingdienst een uitnodiging (per brief of per mail) om aangifte te doen. Er staat dan bij dat u de aangifte moet insturen vóór 1 mei 2023. Lukt het niet om voor 1 mei alle gegevens op een rijtje te zetten, vraag dan uitstel tot 1 september. Doe dat wel vóór 1 mei. Om uitstel te krijgen hoeft u alleen maar even te bellen met de Belastingtelefoon 0800-0543. Houd uw BSN-nummer bij de hand. U krijgt namelijk niet echt iemand aan de telefoon. U doorloopt een keuzemenu, waarbij u op een gegeven moment uw BSN-nummer moet intoetsen. Bent u fiscale partners en hebt u beiden een uitnodiging ontvangen om aangifte te doen, dan moet u allebei apart uitstel vragen.
Let op: u hebt alleen uitstel gekregen als u daarvan een schriftelijke bevestiging hebt ontvangen van de Belastingdienst!
Krijgt u geen uitnodiging van de Belastingdienst om aangifte te doen, dan hoeft u ook geen uitstel te vragen. U hebt dan nog vijf jaar de tijd (dus tot uiterlijk 31 december 2027) om aangifte te doen over het jaar 2022.
Hoe snel hoor ik iets terug van de Belastingdienst op mijn aangifte?
Als u uw aangifte indient vóór 1 april, dan krijgt u vóór 1 juli bericht van de Belastingdienst. Doet u aangifte ná 1 april, dan krijgt u binnen drie maanden bericht. Meestal gaat dat in de vorm van een voorlopige aanslag. Bij die aanslag zit al een berekening van hoeveel geld u terugkrijgt of moet bijbetalen. Krijgt u geld terug, dan staat dat geld binnen een paar weken op uw rekening. Hebt u uitstel gevraagd, dan duurt het langer voordat de Belastingdienst kan reageren op uw aangifte. Het duurt dan dus ook langer voordat u geld terugkrijgt.
Hoe zit het met het aanvragen van toeslagen, zoals de huurtoeslag en de zorgtoeslag?
U kunt nog tot 1 september 2023 huurtoeslag, zorgtoeslag of een kindgebonden budget aanvragen voor het jaar 2022. Ook als u uw aangifte inkomstenbelasting keurig vóór 1 mei 2023 indient. U hoeft dus geen uitstel te vragen voor de aangifte inkomstenbelasting, alleen omdat u meer tijd nodig hebt voor het aanvragen van deze toeslagen. Hebt u uitstel gekregen voor het doen van aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2022, dan geldt de termijn voor dat uitstel ook als uiterste datum voor het aanvragen van huurtoeslag of zorgtoeslag. Hebt u bijvoorbeeld uitstel gekregen tot 1 november 2023, dan kunt u dus nog tot 1 november huurtoeslag of zorgtoeslag aanvragen over 2022.
Let op: deze regeling geldt niet voor de kinderopvangtoeslag! Die moet u altijd aanvragen binnen drie maanden nadat u er recht op hebt gekregen. Dat kan dus al gedurende het lopende jaar zijn!
Eerdere jaren
Hebt u de afgelopen jaren geen aangifte inkomstenbelasting gedaan en hebt u daar nu spijt van? U hebt nog een kans. U kunt nog tot uiterlijk 31 december 2023 aangifte doen over 2018, tot 31 december 2024 over 2019, enzovoorts. De online aangifte voor deze jaren vindt u op de website Belastingdienst.nl. U kunt ook gebruik maken van P-formulieren voor de betreffende jaren. Die kunt u opvragen bij de Belastingtelefoon 0800-0543.
Waar vind ik informatie over voorgaande jaren?
De aftrek van zorgkosten is de afgelopen jaren telkens steeds verder beperkt. Maak daarom bij de aangifte over eerdere jaren gebruik van de eerdere publicaties van Ieder(in) over belastingvoordelen voor mensen met een beperking en chronisch zieken. U kunt ze bestellen via de webwinkel van Ieder(in).
Administratie bewaren
De gegevens waar u uw aangifte op baseert, moet u ten minste vijf jaar bewaren. De Belastingdienst kan namelijk achteraf om een toelichting vragen. Bewaar uw financiële administratie over het jaar 2022 dus in ieder geval tot 31 december 2027.
Meestal krijgt u eerst een voorlopige aanslag opgelegd. De Belastingdienst kan hier nog op terugkomen of vragen om uitleg of onderbouwing. Pas als de Belastingdienst een definitieve aanslag oplegt, mag u ervan uitgaan dat uw aangifte geaccepteerd is.
Teruggave berekenen
U hoeft niet zelf te berekenen hoeveel geld u terugkrijgt van de Belastingdienst. In de rubriek ‘Overzicht’ krijgt u dat bedrag automatisch te zien. U moet dan wel al eerder, in de rubriek ‘Te verrekenen bedragen’ de bedragen van een eventuele voorlopige teruggave of voorlopige aanslag vermeld hebben.
Hoeveel u terugkrijgt is afhankelijk van het belastingtarief dat voor u geldt. Dat belastingtarief is weer afhankelijk van uw inkomen: hoe hoger uw inkomen, hoe hoger het belastingtarief. Dat betekent dat mensen met een hoger inkomen méér geld terugkrijgen bij dezelfde aftrek. Om dat recht te trekken, heeft de regering een aantal jaren geleden besloten om het tarief van de teruggave stapje voor stapje te verlagen. Dat werkt zo:
- Is uw belastbare inkomen niet hoger dan € 69.399, dan geldt voor u over 2022 een belastingtarief van 37,07% (schijf 1). Trekt u zorgkosten af, dan krijgt u in de praktijk 37,07% van die zorgkosten terug.
- Is uw belastbare inkomen € 69.399 of hoger, dan geldt voor het meerdere een belastingtarief van 49,50% (schrijf 2). Trekt u zorgkosten af, dan zou u dus 49,50% van die kosten terugkrijgen. Door een speciale maatregel is die teruggave echter over 2022 beperkt tot maximaal 40%. Dat is nog altijd méér dan het tarief van schijf 1, maar niet zoveel als het tarief van schijf 2.
- Met ingang van 2023 zijn beide tarieven voor de berekening van de teruggave zelfs helemaal gelijkgetrokken. U krijgt dan nooit méér terug dan het tarief voor schijf 1, ongeacht hoe hoog uw inkomen is. Daarmee is de ongelijke behandeling tussen lagere en hogere inkomens bij de persoonsgebonden aftrekposten (waaronder de aftrek van zorgkosten) verdwenen.
Als ik geld terugkrijg van de Belastingdienst, wordt dit dan gekort op mijn bijstandsuitkering?
Nee. Belastingteruggave vanwege de aftrek zorgkosten geldt niet als inkomen voor de Participatiewet. Het gaat namelijk om teruggave van belastinggeld ‘op grond van kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten’ behoren. De gemeente mag de teruggave dus niet korten op uw uitkering.
Dat geldt ook voor aanvullende uitkeringen die vergelijkbaar zijn met de bijstand, zoals de aanvulling voor ouderen met een onvolledig AOW-pensioen (AIO, uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank).
Ik heb schulden. Moet ik dan de teruggave inleveren bij mijn schuldeisers?
Dat zou niet moeten. Het gaat namelijk om een compensatie voor noodzakelijke kosten die u maakt vanwege uw ziekte of beperking.
- Hebt u contact met de gemeente om uw schulden aan te pakken, leg dan uit dat u deze teruggave hard nodig hebt om de voor u noodzakelijke zorgkosten te kunnen betalen. De gemeente kan dan besluiten dat u deze teruggave mag houden.
- Zit u in schuldsanering en hebt u een bewindvoerder? Spreek dan af dat u deze teruggave mag houden, zodat u het geld kunt gebruiken voor de noodzakelijke voorzieningen in verband met uw ziekte of beperking.
Aftrekposten
In de online aangifte vindt u onder de knop Uitgaven twee aftrekposten die speciaal van belang zijn voor mensen met een ziekte of beperking. Het gaat om (1) de Zorgkosten en (2) de Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van een gehandicapte.
- Zorgkosten. Dit is de verzamelnaam van een groot aantal, nauwkeurig omschreven kosten. U kunt van deze aftrek gebruik maken als u aantoonbaar hoge kosten hebt vanwege uw ziekte of beperking.
- Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van een gehandicapte. U kunt van deze aftrek gebruik maken als uw kind, broer, zus (of iemand anders van wie u formeel de mentor of curator bent) 21 jaar of ouder is, in een zorginstelling woont en regelmatig bij u logeert.
Doorschuiven
Hoe meer aftrekposten u kunt opvoeren, hoe meer belastinggeld u terugkrijgt. Maar daar zit wel een grens aan. Het kan zijn dat u zoveel aftrek hebt, dat die niet tot uitbetaling kan komen. U zou dan namelijk een ‘negatieve’ aanslag moeten krijgen en daar doet de Belastingdienst niet aan. U houdt dan een ‘restant persoonsgebonden aftrek’ over. Dit restant mag u doorschuiven naar een volgend jaar.
Hebt u een restant persoonsgebonden aftrek’ over 2021? Dan vult de Belastingdienst vult dit bedrag alvast in op uw aangifte, onder het kopje ‘Uitgaven die u vóór 2022 hebt gedaan’.
Heffingskortingen
Bij de berekening van het bedrag dat u verschuldigd bent aan inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen, gelden heffingskortingen. Een inkomensafhankelijke algemene heffingskorting, maar ook bijzondere heffingskortingen, bijvoorbeeld voor werkenden, ouderen en alleenstaande ouders. Door die heffingskortingen hoeft u minder belasting te betalen.
Eén heffingskorting verdient bijzondere aandacht, de jonggehandicaptenkorting. Het gaat om een extra belastingvoordeel voor mensen die onder de Wajong vallen. Dat kan ook een ‘slapend’ Wajong recht zijn, dat niet tot uitbetaling komt! De jonggehandicaptenkorting over het belastingjaar 2022 bedraagt € 771. Lees verder over de jonggehandicaptenkorting.
Betalingen uit een persoonsgebonden budget
Als u tegen betaling zorg of hulp verleent, dan gelden de bedragen die u daarvoor ontvangt als inkomen. Ook als die betaling afkomstig is uit een persoonsgebonden budget. En ook als de budgethouder uw partner is of uw kind. U zult de betalingen vanuit het persoonsgebonden budget van uw kind of uw partner dus bij uzelf moeten opgeven als inkomen in box 1. Er zijn hierbij verschillende mogelijkheden.
- Ofwel de Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft al loonheffing ingehouden en u een nettoloon uitbetaald. In dat geval kunt u de bedragen uit de Jaaropgave die u van de SVB hebt gekregen overnemen in de rubriek Inkomsten -> Inkomsten uit loondienst.
- Ofwel de SVB heeft u een bruto honorarium uitbetaald. In dat geval vult u de inkomsten in bij Inkomsten -> Resultaat uit overige werkzaamheden. U mag daarbij uw bruto honorarium verminderen met verwervingskosten. Dat zijn bijvoorbeeld kosten voor het bijhouden van een administratie en reiskosten (als u ergens anders woont dan degene die u verzorgt) á € 0,19 per kilometer. U moet hier wel een nauwkeurige administratie van bijhouden, anders loopt u het risico dat de Belastingdienst uw verwervingskosten niet accepteert.
Krijgt u de betalingen rechtstreeks van de budgethouder, zonder tussenkomst van de Sociale Verzekeringsbank (dat kan bijvoorbeeld bij een persoonsgebonden budget voor verpleging en verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet), dan gelden dezelfde regels als bij bruto uitbetaling door de Sociale Verzekeringsbank. Vraag in dat geval aan de budgethouder om u een jaaroverzicht te verstrekken.
Vrijwilligersvergoedingen
Als u vrijwilligerswerk doet, kunt u afspreken dat u daar een vergoeding voor krijgt. Er zijn dan drie mogelijkheden.
- U krijgt alleen een vergoeding voor de werkelijke kosten die u maakt. U declareert deze kosten bij de organisatie of de mensen waar u voor werkt. In dat geval geldt er geen grens. U kunt deze kosten dus onbeperkt vergoed krijgen, zonder dat de Belastingdienst deze vergoedingen als inkomsten aanmerkt.
- U krijgt alleen een vaste vergoeding, ongeacht de kosten die u maakt. Bent u 21 jaar of ouder, dan geldt hiervoor een maximum van € 5,00 per uur (voor jongeren is dat € 2,75 per uur), tot in totaal maximaal € 180 per maand, tot in totaal maximaal € 1.800 per jaar (2022). Krijgt u een hogere vaste vergoeding, dan beschouwt de Belastingdienst de hele vergoeding als inkomen waar u belasting over moet betalen.
- U krijgt zowel een vaste vergoeding (volgens de regels hierboven) als een vergoeding voor werkelijke kosten. Komt die gecombineerde vergoeding boven de € 180 per maand of € 1.800 per jaar (2022) uit, dan beschouwt de Belastingdienst de totale vergoeding als inkomen waar u (na aftrek van gemaakte kosten) belasting over moet betalen.
Geen korting op uw uitkering
Krijgt u een uitkering en doet u vrijwilligerswerk? Dan wordt die vergoeding in principe niet gekort op uw uitkering. Er is één uitzondering op deze regel: bent u nog geen 27 jaar en krijgt u een uitkering van de gemeente (bijstand, op basis van de Participatiewet), dan kan de gemeente een vaste (algemene) vrijwilligersvergoeding wél inhouden op uw uitkering.
Uitgebreide informatie over vrijwilligersvergoedingen en de inkomstenbelasting vindt u op Belastingdienst.nl.
Ik werk als vrijwilliger bij een patiëntenorganisatie. Ze boden mij een vaste vergoeding aan, maar die heb ik geweigerd. Zij hebben het geld harder nodig dan ik. Kan ik hier nog iets mee?
Mogelijk wel. Kon u aantoonbaar wel een vrijwilligersvergoeding krijgen, maar hebt u daar van afgezien, dan kunt u dit bedrag aanmerken als gift. Zo’n gift is onder voorwaarden aftrekbaar. Eén van die voorwaarden is dat het moet gaan om een door de Belastingdienst erkend goed doel, een ANBI (algemeen nut beogende instelling). Meer informatie hierover vindt u op de website van de Belastingdienst.
Smartengeld
Smartengeld is een vergoeding voor leed dat u door toedoen of onder verantwoordelijkheid van een ander is aangedaan.
- De Belastingdienst heft geen inkomstenbelasting over smartengeld in box 1 (tenzij het, in uitzonderlijke gevallen, gaat om een schadevergoeding die voortkomt uit een dienstbetrekking).
- Het kan wel gebeuren dat uw vermogen door die eenmalige uitkering boven de vrijstellingen in box 3 uitkomt. In dat geval telt het bedrag wel mee voor het berekenen van de inkomstenbelasting in box 3 (zie verderop). Maar voor de berekening van uw recht op toeslagen kan dit extra vermogen buiten beschouwing blijven. U moet daar wel zelf om vragen. Dat kan met het formulier Verzoek bijzonder vermogen toeslagen van de Belastingdienst.
En als ik dat smartengeld krijg in de vorm van maandelijkse uitkeringen?
Bent u (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geworden en is een ander daarvoor aansprakelijk, dan komt u mogelijk in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering van de aansprakelijk- heidsverzekeraar van uw tegenpartij, die doorloopt tot u de AOW-leeftijd bereikt. Over deze uitkeringen moet u wel inkomstenbelasting betalen in box 1, net als over andere arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
Alle informatie in deze rubriek gaat over het belastingjaar 2022. U kunt aangifte inkomstenbelasting over dat jaar doen vanaf 1 maart 2023.