Uitgaven voor extra gezinshulp
Particuliere huishoudelijke hulp en ondersteuning die u nodig hebt vanwege uw ziekte of beperking is aftrekbaar als ‘extra gezinshulp’.
Kreeg u in 2020 hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo, uitgevoerd door de gemeente), dan kunt u de eigen bijdrage die u daarvoor betaalde, niet als uitgaven voor extra gezinshulp aanmerken. Had u aan de hulp die u kreeg van de gemeente niet genoeg en huurde u daarom extra huishoudelijke hulp of persoonlijke ondersteuning in, op uw eigen kosten? In dat geval zijn de kosten hiervan wel aftrekbaar als extra gezinshulp.
Ook als u meer hulp (of duurdere hulp) inhuurde naast een persoonsgebonden budget van de gemeente, kunt u die extra kosten aanmerken als uitgaven voor gezinshulp.
De gemeente heeft mij doorverwezen naar een algemene voorziening voor huishoudelijke hulp. Je krijgt dan geen Wmo indicatie voor die hulp. De instelling die de thuiszorg levert kijkt zelf of het nodig is. Zo ja, dan krijg je twee uur hulp per week. Daar betaal je voor, aan die instelling zelf. Zijn die kosten aftrekbaar als ‘extra gezinshulp’?
Ja, dat zijn ze. De kosten voor deze hulp komen immers voor uw eigen rekening. Het gaat dus in feite om particuliere huishoudelijke hulp. Krijgt u van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten, dan moet u die tegemoetkoming wel in mindering brengen op de aftrek.
Ik heb een indicatie voor een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Ik heb die indicatie omgezet in een persoonsgebonden budget. Maar daar heb ik niet genoeg aan. Ik wil meer hulp. Daar wil ik best wat voor betalen. Hoe regel ik dat? En zijn die kosten aftrekbaar?
Ja. Er zijn twee mogelijkheden voor het inhuren van meer of duurdere hulp en ondersteuning boven een persoonsgebonden budget.
- Ofwel u betaalt deze meer of duurdere hulp en ondersteuning rechtstreeks uit aan uw hulpverlener.
- Ofwel, de betaling voor meer of duurdere hulp en ondersteuning verloopt via een vrijwillige storting aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Daarbij gelden de regels van de SVB voor zo’n extra storting.
In beide gevallen kunt u deze extra kosten aanmerken als uitgaven voor extra gezinshulp. Maar laat u de betaling via de Sociale Verzekeringsbank lopen, dan kunt u alleen het bedrag aftrekken dat door de SVB daadwerkelijk in 2020 gebruikt is voor extra betalingen aan uw hulpverleners. U krijgt hiervan een specificatie van de SVB.
Ook reiskosten en andere onkosten
Bij het bepalen van de kosten voor extra gezinshulp mag u ook reiskosten van de hulp meetellen, mits u die aantoonbaar betaald hebt. Ook de kosten van attenties, zoals maaltijden, een bosje bloemen en een kopje koffie, tellen mee. Droeg u loonheffing en sociale verzekeringspremies af voor de hulp (al dan niet via de Sociale Verzekeringsbank), omdat u formeel werkgever was van de hulpverleners, dan kunt u ook die kosten meerekenen.
Schriftelijk aantonen
U moet de kosten schriftelijk kunnen aantonen. Dit geldt ook voor de bijkomende kosten. U moet dus beschikken over rekeningen of kwitanties, waar in ieder geval opstaan: de datum, het bedrag en naam, adres en woonplaats van de hulpverlener of de organisatie die u hebt ingehuurd.
Tabel
De kosten zijn in veel gevallen niet volledig aftrekbaar. Vooral bij een hoger inkomen gaat de Belastingdienst ervan uit dat u een deel van de kosten zelf kunt dragen. Voor de aftrekbare kosten geldt de onderstaande tabel.
Had u het gehele jaar 2020 een fiscale partner, dan worden de uitgaven voor extra gezinshulp (net als alle overige zorgkosten) samengevoegd. Voor de toepassing van de tabel gaat het dan om het gezamenlijke bedrag van de drempelinkomens van u en uw fiscale partner samen.
Gebruikt u de online aangifte 2020? Dan kunt u deze tabel overslaan. De online aangifte maakt deze berekening voor u.
Aftrekbare uitgaven voor extra gezinshulp (2020) | |
Uw drempelinkomen | Aftrekbaar als extra gezinshulp |
€ 32.252 of minder | De werkelijke kosten. Geen drempel. |
€ 32.253 tot en met € 48.377 | De werkelijke kosten, voor zover die meer bedragen dan 1% van uw drempelinkomen. |
€ 48.378 tot en met € 64.495 | De werkelijke kosten, voor zover die meer bedragen dan 2% van uw drempelinkomen. |
€ 64.496 of meer | De werkelijke kosten, voor zover die meer bedragen dan 3% van uw drempelinkomen. |
Rekenvoorbeelden
Hoe hoger uw inkomen, hoe groter het deel van de kosten dat u niet kunt aftrekken. Daardoor krijgen mensen met een hoger inkomen vaak minder aftrek dan mensen met een lager inkomen, ook al maken ze meer kosten.
- Stel, uw drempelinkomen is € 40.000 per jaar en u hebt € 1.200 per jaar aan kosten voor ‘extra gezinshulp’. Bij uw inkomen geldt een drempel van 1%. Dat betekent dat u de eerste € 400 niet kunt aftrekken. Uw aftrek bedraagt daardoor € 1.200 – 400 = € 800.
- Stel, uw drempelinkomen is € 60.000 per jaar en u hebt € 1.800 per jaar aan kosten voor ‘extra gezinshulp’. Bij uw inkomen geldt een drempel van 2%. Dat betekent dat u de eerste € 1.200 niet kunt aftrekken. Uw aftrek bedraagt daardoor € 1.800 – 1.200 = € 600.
- Stel, uw drempelinkomen is € 80.000 per jaar en u hebt € 2.400 per jaar aan kosten voor ‘extra gezinshulp’. Bij uw inkomen geldt een drempel van 3%. Dat betekent dat u de eerste € 2.400 niet kunt aftrekken. Uw aftrek bedraagt daardoor € 2.400 – € 2.400 = € 0.
Overlijden
Had u extra gezinshulp vanwege de ziekte of beperking van uw fiscale partner en is uw partner in 2020 overleden, dan mag u de uitgaven aftrekken die u hebt gedaan tot en met de maand van overlijden en in de drie maanden daarna.
De informatie op deze pagina gaat over het belastingjaar 2020. U kunt over dat jaar aangifte doen vanaf 1 maart 2021.