Extra kosten voor leefvervoer
Veel mensen met een ziekte of beperking en veel ouderen hebben hoge kosten voor het gewone dagelijkse leefvervoer. Zij kunnen bijvoorbeeld niet lopen of fietsen, zoals anderen. Had u in 2022 vanwege uw ziekte of beperking (of vanwege de ziekte of beperking van uw kind) hogere vervoerskosten dan anderen, dan bestaat de mogelijkheid de meerkosten hiervan op te voeren als zorgkosten.
Er geldt daarbij een vergelijkingsmaatstaf.
- U moet aantonen dat u in 2022 meer hebt uitgegeven aan uw vervoer dan iemand die geen ziekte of beperking heeft en die voor het overige (inkomen, vermogen, gezinssamenstelling) in vergelijkbare omstandigheden verkeerde als u.
- U moet kunnen aantonen dat u die meerkosten hebt gemaakt vanwege uw ziekte of beperking. Hogere uitgaven dan gemiddeld kunnen bijvoorbeeld ook ontstaan doordat u graag in een luxe auto rijdt of een liefhebberij hebt waarvoor u bovengemiddeld veel op pad bent. In dat geval zijn de meerkosten niet aftrekbaar.
- Het gaat bij de vergelijkingsmaatstaf nadrukkelijk om de extra vervoerskosten die u maakt en niet om de extra kilometers.
Deze criteria maken de aftrek van extra kosten voor leefvervoer erg lastig.
Stappen
Om in aanmerking te komen voor de aftrek van extra kosten voor leefvervoer zult u de volgende stappen moeten zetten:
Stap 1.
Zet al uw vervoerskosten in 2022 op een rijtje, in een uitgebreide administratie.
- Hebt u een auto, reken dan alle kosten mee: afschrijving, onderhoud, reparaties, verzekering, parkeerkosten, motorrijtuigenbelasting en brandstof, voor één of meerdere al dan niet aangepaste auto’s. U kunt ook uitgaan van de kilometerprijs zoals die aangegeven wordt voor uw type auto (merk, type, bouwjaar, leeftijd, aantal kilometers per jaar, afschrijvingstermijn) in de rekenmodellen in de ANWB Autokostenmodule, maar dan moet u er wel rekening mee houden dat de Belastingdienst deze tabellen niet altijd automatisch accepteert. U moet dan de kosten alsnog aannemelijk zien te maken.
- Denk daarnaast aan kosten voor een brommobiel (alle kosten), taxikosten (facturen bewaren), uw fietskosten (afschrijving, verzekering, reparaties), kosten voor openbaar vervoer (bewaar vervoerbewijzen of print de overzichten van uw OV-chipkaart), aangepast vervoer (een lokale vervoersvoorziening zoals een regiotaxi of Valys), enzovoorts.
- Ook de kosten voor een medische keuring voor het aanvragen (of behouden) van een rijbewijs mag u meerekenen, zo blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland. Naar analogie zouden ook de kosten voor het aanvragen van een gehandicaptenparkeerplaats of een gehandicaptenparkeerkaart mee mogen tellen. Ook dit zijn immers kosten die u ‘als rechtstreeks gevolg van’ de beperkingen gemaakt hebt. De term ‘vervoer’ mag u ruim opvatten, zegt de rechter: ‘Het gaat niet alleen om de directe kosten van het transport als zodanig’, maar ook om de kosten die u vanwege uw ziekte of beperkingen moet maken om dat vervoer überhaupt mogelijk te maken.
- Uitgaven voor aanpassing van uw auto rekent u niet mee. Die zijn immers apart aftrekbaar, onder het kopje ‘Hulpmiddelen’ (aanpassingen).
- Daarna vermindert u uw uitgaven met eventuele ontvangen vergoedingen, bijvoorbeeld van uw zorgverzekering (voor ziekenvervoer), van uw werkgever of van het UWV (voor werkvervoer) of van de gemeente (voor leefvervoer).
- U weet nu hoeveel u in 2022 zelf hebt uitgegeven aan vervoer.
Stap 2. Deze uitgaven vermindert u weer met de kosten die u elders hebt afgetrokken.
- Bijvoorbeeld bij reiskosten voor ziekenbezoek, bij ziekenvervoer, bij de reisaftrek voor woon-werkverkeer of bij de vervoerskosten die u als onkosten ten laste van de winst hebt geboekt in uw onderneming. U kunt die kosten immers niet op twee plaatsen tegelijk aftrekken.
- Wat overblijft zijn de kosten voor vervoer die volledig voor uw eigen rekening kwamen en die u verder nergens kon aftrekken.
Stap 3. Vervolgens moet u aantonen dat deze kosten hoger waren dan de kosten die anderen maken, die verder (behalve de ziekte of beperking) in dezelfde omstandigheden verkeerden als u. Deze zogenoemde ‘maatman’ heeft hetzelfde inkomen en vermogen als u, en dezelfde gezinssamenstelling, maar geen ziekte of beperkingen.
- Om de vervoerskosten van de ‘maatman’ te bepalen, kunt u de gegevens van het Nibud gebruiken, die weer gebaseerd zijn op cijfers van het CBS. Overigens zal de Belastingdienst uw berekening niet altijd accepteren. Welke berekening de Belastingdienst dan wel accepteert is niet helder. Het gevolg is dat er veel geprocedeerd wordt in bezwaar- en beroepsprocedures over deze aftrekpost, waarbij ook de rechter u soms gelijk zal geven en soms niet.
Stap 4. Ten slotte moet u aantonen dat uw méérkosten ten opzichte van de ‘maatman’ te verklaren zijn door uw ziekte of beperking. Het kan immers ook zo zijn dat u om andere redenen hoge vervoerskosten hebt. Bijvoorbeeld vanwege werk (zonder reiskostenvergoeding) of hobby.
Kunt u dit allemaal aantonen, dan zijn de méérkosten die u maakt ten opzichte van de ‘maatman’ aftrekbaar.
Hoe ziet dit er in de praktijk uit?
Bijvoorbeeld zo. Stel, u bent alleenstaand, u woont zelfstandig en u hebt een inkomen van netto € 1.750 per maand.
- Zet al uw vervoerskosten op een rijtje. U rijdt bijvoorbeeld 12.000 km per jaar in een 13 jaar oude Peugeot Partner, die u 11 jaar geleden gekocht hebt voor € 9.500, toen er 92.000 km op de teller stond. Volgens de ANWB Autokostenmodule kost deze auto € 0,40 per kilometer (inclusief alle kosten). Dat is € 4.800 per jaar. U hebt verder geen vervoerskosten.
- Toen u de auto kocht zijn er aanpassingen in aangebracht, maar daar hebt u nu geen kosten meer aan.
- U kreeg van uw werkgever een vergoeding van € 0,19 per kilometer voor woon-werkverkeer. U woont 15 km van uw werk en u werkt drie dagen per week. U krijgt aan vergoeding van uw werkgever 90 km per week x 47 werkweken = 4.230 km x € 0,19 = € 804 per jaar.
- U hebt dus in 2021 aan vervoer € 4.800 – 804 = € 3.996 uitgegeven.
- U hebt onder het kopje ‘ziekenvervoer’ voor bezoeken aan uw fysiotherapeut en aan het revalidatiecentrum in totaal € 696 afgetrokken.
- De kosten voor vervoer die volledig voor uw eigen rekening kwamen en die u verder nergens kon aftrekken bedragen dus € 3.996 – 696 = € 3.300.
- Volgens de tabel van het Nibud geeft een alleenstaande zonder handicap, met een inkomen van netto € 1.750 per maand (uw zogenoemde ‘maatman’) elke maand € 143 uit aan vervoerskosten. Dat is € 1.716 per jaar.
- U bent vanwege uw handicap volledig afhankelijk van vervoer per auto. De auto is niet voor niets helemaal voor u aangepast.
- U kunt aftrekken als leefvervoer vanwege uw handicap: € 3.300 (kosten volledig voor uw rekening) – € 1.716 (de kosten van de ‘maatman’) = € 1.584.
Alle informatie in deze rubriek gaat over het belastingjaar 2022. U kunt aangifte inkomstenbelasting over dat jaar doen vanaf 1 maart 2023.